
Walter Chalmers Smith (1824-1908)
Walter Chalmers Smith was predikant van de Free Church of Scotland, dichter en auteur.
Earth was waiting, spent and restless
1. Earth was waiting, spent and restless,
With a mingled hope and fear;
And the faithful few were sighing,
‘Surely, Lord, the day is near;
The Desire of all the nations,
It is time He should appear.’
2. Still the gods were in their temples,
But the ancient faith had fled;
And the priests stood by their altars
Only for a piece of bread;
And the oracles were silent,
And the prophets all were dead.
3. In the sacred courts of Zion,
Where the Lord had His abode,
There the money-changers trafficked,
And the sheep and oxen trod;
And the world, because of wisdom,
Knew not either Lord or God.
4. Then the Spirit of the Highest
To a virgin meek came down,
And He burdened her with blessing,
And He pained her with renown;
For she bare the Lord’s Anointed
For His cross and for His crown.
5. Earth for Him had groaned and travailed
Since the ages first began;
For in Him was hid the secret
That through all the ages ran —
Son of Mary, Son of David,
Son of God, and Son of Man.
1. De aarde wachtte, afgemat en rusteloos,
Met gemengde hoop en vrees;
En de weinige gelovigen zuchtten:
‘Zeker, Heere, is de dag nabij;
De Wens van alle heidenen, [Hagg. 2:8]
Het is tijd dat Hij verschijnt.’
2. De goden stonden wel in hun tempels,
Maar het aloude geloof was gevloden;
En de priesters stonden bij hun altaren
Alleen maar voor een stuk brood;
En de orakels [Godsspraken] zwegen,
En de profeten waren alle gestorven.
3. In de heilige hoven van Sion,
Waar de Heere Zijn woonplaats had,
Dreven de geldwisselaars handel,
En liepen de schapen en ossen rond;
En door de wijsheid heeft de wereld
Noch de Heere, noch God gekend. [1 Kor. 1:21]
4. Toen kwam de Geest van de Allerhoogste
Neer op een zachtmoedige maagd,
En Hij belastte haar met zegen,
En Hij pijnigde haar met roem;
Want zij baarde de Gezalfde des Heeren
Voor Zijn kruis en voor Zijn kroon.
5. De aarde zuchtte in barensnood voor Hem [Rom. 8:22]
Sinds de eeuwen hun aanvang namen;
Want in Hem was het geheimenis verborgen
Dat alle eeuwen doorkruiste:
Zoon van Maria, Zoon van David,
Zoon van God en Zoon van de mens.