Albert Midlane (1825-1909)
Dit lied is gemaakt door dichter en schrijver James Montgomery (1771-1854).
Hij werd geboren in Schotland en behoorde tot de Moravische Kerk.
En alzo zullen wij altijd met den Heere wezen. Zo dan, vertroost elkander met deze woorden.
1 Thessalonicenzen 4:17-18
‘Forever with the Lord!’
A home in heaven
1. ‘Forever with the Lord!’
Amen, so let it be!
Life from the dead is in that word;
‘Tis immortality.
Here in the body pent,
Absent from Him I roam,
Yet nightly pitch my moving tent
A day’s march nearer home.
2. My Father’s house on high,
Home of my soul, how near
At times to faith’s foreseeing eye
Thy golden gates appear!
Ah! then my spirit faints
To reach the land I love,
The bright inheritance of saints,
Jerusalem above.
3. Yet clouds will intervene,
And all my prospect flies;
Like Noah’s dove, I flit between
Rough seas and stormy skies.
Anon the clouds dispart;
The winds and waters cease;
And sweetly o’er my gladdened heart
Expands the bow of peace.
4. Beneath its glowing arch,
Along the hallowed ground,
I see cherubic armies march –
A camp of fire around.
I hear at morn and even,
At noon and midnight hour,
The choral harmonies of heaven
Earth’s Babel tongues o’erpower.
5. Then, then, I feel that He,
(Remembered or forgot,)
The Lord, is never far from me,
Though I perceive Him not.
In darkness or in light,
Hidden alike from view,
I wake and sleep within His sight,
Who looks existence through.
6. From the dim hour of birth,
Through every changing state
Of mortal pilgrimage on earth,
To its appointed date,
All that I am, have been,
All that I yet may be,
He sees, as He hath ever seen
And shall for ever see.
7. How can I meet His eyes?
Mine on the cross I cast,
And own my life a Saviour’s prize,
Mercy from first to last.
‘Forever with the Lord’ –
Father, if ‘tis Thy will,
The promise of that faithful word
E’en now to me fulfil.
8. Be Thou at my right hand,
Then can I never fail.
Uphold Thou me, and I shall stand;
Fight, and I must prevail.
So when my latest breath
Shall rend the veil in twain,
By death I shall escape from death,
And life eternal gain.
9. Knowing, as I am known,
How shall I love that word,
And oft repeat before that throne,
‘Forever with the Lord.’
Then, though my soul enjoy
Communion high and sweet,
While worms this body must destroy,
Both shall in glory meet.
10. The trump of final doom,
Will speak the self-same word;
And heaven’s voice thunder through the tomb –
‘For ever with the Lord!’
The tomb shall echo deep
That death awak’ning sound;
The saints shall hear it in their sleep,
And answer from the ground.
11. Then when they upward fly,
That resurrection word
Shall be their shout of victory –
‘Forever with the Lord.’
That resurrection word,
That shout of victory,
Once more, ‘Forever with the Lord!’
Amen, so let it be!
Een thuis in de hemel
1. ‘Voor altijd met de Heere!’
Amen, zo zij het!
Leven uit de doden ligt er in dat woord;
Het is de onsterfelijkheid.
Hier in het lichaam besloten,
Zwerf ik uitwonend van Hem rond; [2 Kor. 5:6]
Toch sla ik mijn tent elke avond
Een dagreis dichter bij huis op.
2. Mijns Vaders huis omhoog,
Thuis van mijn ziel, hoe dichtbij
Bij tijden voor het vooruitziende geloofsoog
Vertonen zich uw gouden poorten!
Ach! dan bezwijkt mijn geest van verlangen
Om het land dat ik liefheb te bereiken,
De blinkende erfenis der heiligen,
Het Jeruzalem daarboven.
3. Toch komen er wolken tussen
En heel mijn uitzicht vervliegt;
Met Noachs duif fladder ik tussen
Ruwe zeeën en stormachtige luchten.
Weldra drijven de wolken weer uiteen;
De winden en wateren bedaren;
En lieflijk spreidt over mijn verheugde hart
De boog des vredes zich uit.
4. Onder haar stralende gewelf,
Over de geheiligde grond,
Zie ik cherubijnenlegers marcheren –
Een kampement van vuur rondom.
Ik hoor ’s morgens en ’s avonds,
’s Middags en te middernacht,
De harmonieuze koorzangen in de hemel
De talen van Babel op aarde overstemmen.
5. Dan, dan voel ik dat Hij,
(In gedachtenis gehouden of in vergetelheid geraakt),
De Heere, nooit ver van mij is,
Al neem ik Hem niet waar.
In duisternis of in licht,
Net zo verborgen uit het oog,
Waak en slaap ik binnen het zicht van Hem
Die ieders bestaan doorziet.
6. Vanaf het schemeruur van mijn geboorte,
Door elke veranderende situatie
Van de sterfelijke pelgrimstocht op aarde heen,
Tot zijn vastgestelde einde,
Alles wat ik ben en was,
Alles wat ik nog zal zijn,
Ziet Hij, zoals Hij altijd gezien heeft
En voor altijd zien zal.
7. Hoe kan ik Hem onder ogen komen?
Mijn ogen sla ik op het kruis,
En erken dat mijn leven de Zaligmaker ten loon dient,
Barmhartigheid van begin tot eind.
‘Voor altijd met de Heere’ –
Vader, als het Uw wil is,
Vervul dan de belofte van dat trouwe woord
Ook nu al aan mij.
8. Wees Gij aan mijn rechterhand,
Dan kan ik nooit wankelen.
Ondersteun Gij mij, dan zal ik standhouden;
Strijd, dan moet ik zegevieren.
Zo zal, wanneer mijn laatste ademtocht
De voorhang in tweeën zal scheuren,
Ik door de dood ontkomen aan de dood,
En het eeuwige leven gewinnen.
9. Als ik ken gelijk ook ik gekend ben, [1 Kor. 13:12]
Hoe zal ik dat woord liefhebben
En dikwijls voor die troon herhalen:
‘Voor altijd met de Heere.’
En dan, hoewel mijn ziel
Een hoge en zoete gemeenschap geniet,
Terwijl wormen dit lichaam moeten verteren,
Zullen beide elkaar in heerlijkheid ontmoeten.
10. De bazuin van het laatste oordeel
Zal ditzelfde woord spreken;
En ’s hemels stem door het graf donderen –
‘Voor altijd met de Heere!’
Het graf zal diep weerklinken
Van dat geschal dat de dood wakker maakt;
De heiligen zullen het in hun slaap horen
En vanuit de grond antwoord geven.
11. Dan, wanneer zij opwaarts vliegen,
Zal dat opstandingswoord
Hun overwinningskreet zijn –
‘Voor altijd met de Heere.’
Dat opstandingswoord,
Dat overwinningslied,
Nog eens: ‘Voor altijd met de Heere!’
Amen, zo zij het!
Nederlandse berijmde vertaling van Meier Salomon Bromet (1839-1905)
Bromet was een bekeerde Jood, dichter, zendeling en theoloog.
Hij werd geboren in Suriname, studeerde na zijn bekering theologie in Engeland
en werd ‘evangelist onder Israël’ in Amsterdam.
Voor eeuwig thuis
1. ‘Voor eeuwig met de Heer’!’
‘Ja, amen’, zegt mijn hart.
Dat woord geeft troost en blijdschap weer,
En moed in stervenssmart.
Refrein. Zolang ’k op aarde blijf,
Draag ik het aardse kruis;
Maar daag’lijks reis ik verder voort
En kom ik nader thuis.
Naderbij, naderbij,
Nabij het Vaderhuis.
2. In ’t Vaderhuis omhoog,
Waar eens mijn ziele rust!
Reeds zie ’k van verre door ’t geloof
Des hemels zaal’ge kust.
Refrein.
3. Mijn ziel dorst dag aan dag
Naar ’t land waar Jezus woont;
Naar ’t erfdeel van Gods dierbaar volk,
Waar Jezus eeuwig troont.
Refrein.
4. Voor eeuwig bij den Heer’!
Woord dat mijn ziel verheft!
Het wijst mij op dat heerlijk oord,
Waar mij geen smart meer treft.
Refrein.
5. Dat woord vol levensvreugd
Vertroost ons keer op keer.
Nog eens: ‘Voor eeuwig met de Heer’!’
‘Amen, kom haastig, Heer’!’
Refrein.