Max Lewis Rossvally (1828-1892)
Dr. M.L. Rossvally is de Joodse arts die een hoofdrol speelt in het waargebeurde verhaal De stervende tamboer (Veenendaal, 1976). Onderstaand lied was de eerste hymne die hij na zijn bekering dichtte. Hij droeg het lied op aan de prediker E. Payson Hammond, die zo’n krachtige indruk op hem maakte toen hij voor het eerst een christelijke dienst bezocht.
Een Nederlandse versie van het verhaal is hier te downloaden (Joh. Westerbeke, Jonge zangers, vanaf p. 60, https://theologienet.nl).
Het graf van dr. Rossvally bevindt zich op de Lawnswood Cemetery, Leeds, Yorkshire, Engeland. Zijn autobiografische verhaal in het Engels is te lezen op: http://www.middletownbiblechurch.org/helpseek/coulson.htm.
My life is filled with sad regrets
1. My life is filled with sad regrets;
No peace attends my way;
Each day the sun in darkness sets,
Oh, hear me Lord, I pray:
Oh, let me not in darkness rove,
But melt my heart of stone;
Accept my faint attempts at love,
And fix my heart on things above.
Come, Holy Spirit, heavenly dove,
Oh leave me not alone.
2. Indulgent God of love and power,
To Thee for help I fly;
Be with me at this solemn hour,
And hear my contrite sigh;
Renew my heart and be my Guide
To Thy celestial throne:
Oh, let me see Thy wounded side;
I come to Thee, the crucified Lord,
Condescend to be my Guide,
Oh, leave me not alone.
3. My heart with inward horror shrinks,
I feel this load of sin;
Far from the shadow of Thy wings,
All darkness is within.
Now, take me, Lord, into Thy care,
And melt my heart of stone;
My load is more than I can bear,
And Thou didst not disdain to hear
The publican in fervent prayer,
Oh, leave me not alone.
4. I know Thou canst not let me go--
Thy blood for me was shed;
Now let me sink beneath its flow,
And raise me from the dead,
And bid me stretch my withered arm
To Thee whose love is shown,
And grasp Thy mantle with its charm
To take from Death its dread alarm,
And then, reclining on Thine arm,
I shall not be alone.
1. Mijn leven is vol treurige spijt;
Geen vrede vergezelt mijn weg;
Elke dag gaat de zon in duisternis onder,
Och, hoor mij alstublieft, Heere;
Och, laat mij niet in het duister dolen,
Maar doe mijn stenen hart smelten;
Aanvaard mijn zwakke pogingen tot liefde
En vestig mijn hart op de dingen die boven zijn.
Kom, Heilige Geest, hemelse Duif,
Och, laat mij niet alleen.
2. Goedertieren God van liefde en kracht,
Tot U vlucht ik om hulp;
Wees met mij in deze plechtige ure
En hoor mijn zuchten in verslagenheid;
Vernieuw mijn hart en wees mijn Gids
Naar Uw hemelse troon;
Och, laat mij Uw gewonde zijde zien;
Ik kom tot U, de Gekruisigde,
Verwaardig U mijn Gids te zijn,
Och, laat mij niet alleen.
3. Mijn hart krimpt ineen van afschuw,
Ik voel deze last van zonde;
Ver van de schaduw van Uw vleugelen
Alles is duisternis vanbinnen.
Neem mij nu, Heere, onder Uw hoede
En doe mijn stenen hart smelten;
Mijn last is zwaarder dan ik kan dragen
En Gij hebt het vurige gebed
Van de tollenaar niet versmaad, maar gehoord;
Och, laat mij niet alleen.
4. Ik weet dat Gij mij niet kunt laten gaan –
Uw bloed werd voor mij vergoten;
Laat mij nu wegzinken onder die stroom
En wek mij op uit de doden;
Beveel mij mijn verdorde arm uit te strekken
Tot U Wiens liefde is getoond,
En Uw mantel aan te grijpen waarvan kracht uitgaat
Om de dood zijn vreselijke schrik te ontnemen;
En dan, leunend op Uw arm,
Zal ik niet zijn alleen.