top of page
Anker 1

 
John Ryland (1753-1825)

John Ryland was baptistenpredikant in Engeland en een van de oprichters van de Baptist Mission Society.

Andrew Fuller (1754–1815) was baptistenpredikant in Kettering. Hij en zijn vrouw waren goede vrienden van John Ryland en diens vrouw.

Toen hun dochtertje Sarah eens bij hen logeerde, maakte Ryland het gedicht 'Lord, teach a little child to pray' voor haar.

 Fuller schrijft dat Sarah de regels thuis op haar ziekbed elke keer opzei,

zelfs al moest ze haast bij elk woord even stoppen door ademnood.

Ryland had haar beloofd nog wat meer voor haar te dichten, en zij vroeg haar vader hem erom te schrijven.

Toen stuurde hij haar ‘God is very good to me’, drie dagen voor haar overlijden.

Sarah Fuller stierf op 30 mei 1789, zes jaar en zes maanden oud.

Haar vader Andrew Fuller is de schrijver van The Gospel Worthy of All Acceptation 

(Nederlandse vertaling: Aller aanneming waardig, Brevier, Kampen).

Lord, teach a little child to pray

A Child’s Prayer

 

1. Lord, teach a little child to pray,

Thy grace betimes impart,

And grant Thy Holy Spirit may

Renew my infant heart.

 

2. A helpless creature I was born ,

And from my birth have stray’d,

I must be wretched and forlorn

Without Thy mercy’s aid.

 

3. But Christ can all my sins forgive,

And wash away their stain,

And fit my soul with Him to live,

And in His kingdom reign.

 

4. To Him let little children come,

For He hath said they may;

His bosom then shall be their home,

Their tears He’ll wipe away.

 

5. For all who early seek His face,

Shall surely taste His love:

Jesus shall guide them by His grace

To dwell with Him above.

 

Een kindergebed

 

1. Heere, leer een klein kind bidden,

deel het bijtijds Uw genade mee,

en geef dat Uw Heilige Geest

mijn jonge hart vernieuwt.

 

2. Als hulpeloos schepsel werd ik geboren,

en heb vanaf mijn geboorte gedwaald,

ik moet wel ellendig en verloren zijn

zonder de hulp van Uw barmhartigheid.

 

3. Maar Christus kan al mijn zonden vergeven

en hun smet wegwassen,

mijn ziel bekwaam maken om met Hem te leven

en in Zijn Koninkrijk te heersen.

 

4. Laat kleine kinderen tot Hem komen,

want Hij heeft gezegd dat ze dat mogen;

Zijn schoot zal dan hun thuis zijn,

hun tranen zal Hij afwissen.

 

5. Want allen die vroeg Zijn aangezicht zoeken,

zullen zeker Zijn liefde smaken;

Jezus zal hen door Zijn genade leiden

om hierboven bij Hem te wonen.

God is very good to me

1. God is very good to me,

O that I may thankful be!

I upon His will depend,

May His glory be my end!

 

2. When I any sickness feel,

God can my diseases heal;

If He does not choose to cure,

He can help me to endure.

 

3. If I am to live awhile,

Trifles will my heart beguile;

Sorrows will my heart molest,

If with grace I am not blest.

 

4. If I am to die betimes,

Christ can pardon all my crimes,

Make me fit for heaven, and then

Death itself shall be my gain.

 

5. Lord, Thy grace to me impart,

Cleanse my soul, renew my heart!

Else I cannot live to Thee,

Death will else a terror be.

 

6 Life is pleasant, if I may

All my life Thy will obey;

Death is pleasant, too, if I

Then shall dwell with God on high.

Onderstaand lied staat ook in Gadsby’s Hymns. Ryland dichtte het op 3 december 1777 en voegde later deze aantekening toe aan het manuscript: ‘Ik herinner mij diepere innerlijke gevoelens te hebben gehad bij het componeren van deze hymne dan ik wellicht ooit gevoeld heb bij het maken van enige andere hymne.’

1. God is heel goed voor mij,

O, dat ik dankbaar zal zijn!

In afhankelijkheid van Zijn wil,

Mag Zijn heerlijkheid mijn doel zijn!

 

2. Wanneer ik mij ziek voel,

Kan God mijn kwalen helen;

Als Hij niet voor genezing kiest,

Kan Hij mij helpen te volharden.

 

3. Als ik nog een poosje blijf leven,

Zullen onbenulligheden mijn hart bekoren;

Droefheden zullen mijn hart kwellen,

Als ik niet met genade gezegend word.

 

4. Als ik al jong zal sterven,

Kan Christus al mijn misdaden vergeven,

Mij bekwaam maken voor de hemel, en dan

Zal de dood zelf voor mij winst zijn.

 

5. Heere, deel mij Uw genade mee,

Reinig mijn ziel, vernieuw mijn hart!

Anders kan ik niet voor U leven

En zal de dood een verschrikking zijn.

 

6. Het leven is aangenaam, als ik

Heel mijn leven Uw wil zal gehoorzamen;

Ook de dood is aangenaam, als ik

Dan zal wonen bij God in de hoge.

Anchor 1

O Lord, I would delight in Thee

Delight in God (Psalm 37:4)

 

1. O Lord, I would delight in Thee,

And on Thy care depend;

To Thee in every trouble flee,

My best, my only Friend.

 

2. When all created streams are dried,

Thy fullness is the same;

May I with this be satisfied,

And glory in Thy Name!

 

3. Why should the soul a drop bemoan,

Who has a fountain near,

A fountain which will ever run

With waters sweet and clear?

 

4. No good in creatures can be found,

But may be found in Thee;

I must have all things, and abound,

While God is God to me.

 

5. O that I had a stronger faith,

To look within the veil;

To credit what my Saviour saith,

Whose word can never fail!

 

6. He that has made my heaven secure

Will here all good provide;

While Christ is rich, can I be poor,

Who am His much-loved bride?

 

7. O Lord, I cast my care on Thee;

I triumph and adore;

Henceforth my great concern shall be

To love and please Thee more.

Verlustiging in God (Psalm 37:4)

 

1. O Heere, ik wil mij in U verlustigen

En van Uw zorg afhankelijk zijn;

Tot U vluchten in iedere moeite,

Mijn beste, mijn enige Vriend.

 

2. Wanneer alle geschapen stromen zijn opgedroogd,

Is Uw volheid nog hetzelfde;

Mag ik hiermee voldaan zijn

En roemen in Uw Naam!

 

3. Waarom zou de ziel een druppel beklagen,

Terwijl zij een fontein dichtbij heeft,

Een fontein die altijd zal stromen

Van zoet en helder water?

 

4. Geen goed kan in schepselen gevonden worden,

Maar is wel in U te vinden;

Ik moet wel alle dingen hebben, en overvloed,

Zolang God God voor mij is.

 

5. O, dat ik een sterker geloof had

Om binnen het voorhangsel te zien;

Om te geloven wat mijn Zaligmaker zegt,

Wiens Woord nooit kan falen!

 

6. Hij Die mijn hemel zeker heeft gemaakt,

Zal hier in al het goede voorzien;

Zolang Christus rijk is, kan ik arm zijn,

Die Zijn veelgeliefde bruid ben?

 

7. O Heere, ik werp mijn zorg op U;

Ik triomfeer en aanbid;

Voortaan zal het mijn grote zorg zijn
Om U meer lief te hebben en te behagen.

bottom of page