top of page

My Saviour, Thou hast offered rest

1. My Saviour, Thou hast offered rest:

Oh, give it then to me;

The rest of ceasing from myself,

To find my all in Thee.

 

2. This cruel self, oh, how it strives

And works within my breast,

To come between Thee and my soul,

And keep me back from rest.

 

3. How many subtle forms it takes

Of seeming verity,

As if it were not safe to rest

And venture all on Thee.

 

4. O Lord, I seek a holy rest,

A victory over sin;

I seek that Thou alone shouldst reign

O’er all without, within.

 

5. In Thy strong hand I lay me down,

So shall the work be done;

For who can work so wondrously

As the Almighty One?

 

6. Work on, then, Lord, till on my soul

Eternal light shall break,

And, in Thy likeness perfected,

I “satisfied” shall wake.

Gij biedt, Heer’ Jezus, rust mij aan

1. Gij biedt, Heer’ Jezus, rust mij aan,

Gij maakt van zonden vrij!

Gij zegt gebond’nen vrijheid aan,

Dat deedt Gij ook aan mij.

 

2. Mijn zondenlast, zo bang, zo zwaar,

Bracht mij in duist’re nacht.

De nood steeg hoog, maar Hij was daar,

Die op ons roepen wacht.

 

3. Het werd een worst’len in ’t gebed,

Een pleiten op Zijn Woord:

‘Och Heer, och, wierd mijn ziel gered.’

En – Hij heeft mij verhoord.

 

4. Ja, God is goed, dat Hij Zijn Zoon

Voor mij op aarde zond;

Nu juicht mijn ziel op blijde toon,

Dat ’k in Hem ruste vond.

Een zeer vrije bewerking/contrafact

bottom of page