Anne Askew (1521-1546)
Anne Askew behoorde in Engeland tot de wederdopers, evenals de bekende Anneke Jans in Nederland.
Ze werd in 1545 gearresteerd, in Londen in het openbaar verhoord, gefolterd en op de pijnbank gelegd
en met buskruit bedekt levend verbrand op 16 juli 1546 in Smithfield, net buiten de stadsmuur, 25 jaar oud.
Terwijl ze in de Newgate-gevangenis zat, schreef ze onderstaand gedicht.
Like as the armed knight
Like as the armed knight
Appointed to the field,
With this world will I fight
And Faith shall be my shield.
Faith is that weapon strong
Which will not fail at need.
My foes, therefore, among
Therewith will I proceed.
As it is had in strength
And force of Christes way
It will prevail at length
Though all the devils say nay.
Faith in the fathers old
Obtained rightwisness
Which make me very bold
To fear no world's distress.
I now rejoice in heart
And Hope bid me do so
For Christ will take my part
And ease me of my woe.
Thou saist, lord, who so knock,
To them wilt thou attend.
Undo, therefore, the lock
And thy strong power send.
More enmyes now I have
Than hairs upon my head.
Let them not me deprave
But fight thou in my stead.
On thee my care I cast.
For all their cruel spight
I set not by their haste
For thou art my delight.
I am not she that list
My anchor to let fall
For every drizzling mist
My ship substancial.
Not oft use I to wright
In prose nor yet in rime,
Yet will I shew one sight
That I saw in my time.
I saw a rial throne
Where Justice should have sit
But in her stead was one
Of moody cruel wit.
Absorpt was rightwisness
As of the raging flood
Sathan in his excess
Suct up the guiltless blood.
Then thought I, Jesus lord,
When thou shalt judge us all
Hard is it to record
On these men what will fall.
Yet lord, I thee desire
For that they do to me
Let them not taste the hire
Of their iniquity.
Zoals een gewapende ridder
Zijn taak heeft op het slagveld,
Zal ik met deze wereld strijden,
En het geloof zal mijn schild zijn.
Het geloof is dat sterke wapen
Dat niet zal falen in nood.
Daarom zal ik daarmee uittrekken
Te midden van mijn vijanden.
Als men het geloof bezit in sterkte
En macht van Christus vandaan,
Zal het uiteindelijk zegevieren,
Al spreken alle duivelen het tegen.
Het geloof bij de oude vaderen
Verkreeg rechtvaardigheid,
Wat mij zeer moedig maakt
Om geen werelds leed te vrezen.
Ik ben nu van harte verblijd,
En de hoop roept mij ertoe op,
Want Christus zal mijn zijde kiezen
En mij verlossen van mijn ellende.
Gij hebt het gezegd, Heere: op hen
Die zo kloppen, zult Gij acht slaan.
Open daarom het slot
En zend Uw sterke kracht.
Ik heb nu meer vijanden
Dan haren op mijn hoofd.
Laten zij mij niet slecht maken,
Maar strijd Gij voor mij.
Op U werp ik mijn zorg.
Ondanks al hun wrede wrevel,
Maak ik mij niet druk om hun haast,
Want Gij zijt mijn Vermaak.
Ik ben geen vrouw die
Om elke miezerige mist
Mijn anker wil uitwerpen
Uit mijn stevige schip.
Ik ben niet gewend om vaak
In proza of rijm te schrijven;
Toch zal ik één gezicht tonen
Dat ik in mijn tijd zag:
Ik zag een koninklijke troon
Waar het Recht had moeten zitten,
Maar in zijn plaats zat iemand
Met een wispelturig wreed vernuft.
Verslonden werd de rechtvaardigheid
Als door een woeste stroom.
De satan in zijn buitensporigheid
Zoog het onschuldige bloed op.
Toen dacht ik: Jezus, Heere,
Wanneer Gij ons allen zult oordelen,
Is het moeilijk te beschrijven
Wat op deze mensen neer zal komen.
Toch, Heere, begeer ik van U:
Laat hen voor wat zij mij doen,
Niet het loon smaken
Van hun ongerechtigheid.