top of page
Anker 1


Trientje ter Laan (pseudoniem: Lanerta) (1906-2000)

Onderstaande gedichten komen uit: Ik wil alleen een pen zijn in Uw hand, van Lanerta, samengesteld door de redactie van De Vriend van Oud en Jong.

Lanerta is een pseudoniem voor mw. Trientje (Tine) ter Laan (geboren 1906 in Bedum, Groningen, gestorven 2000 in Bilthoven). Zoals in die tijd door omstandigheden vaker voorkwam, volgde ze enkel de lagere school. Ze trad in het huwelijk met Henk Bisschop. In 1933 vertrok ze met haar man naar Nederlands-Indië. Met haar vier kinderen overleefde ze een Jappenkamp en kwam na veel ontberingen in 1946 terug naar Nederland. Haar man kwam om bij de aanleg van de beruchte Birmaspoorweg. In Nederland hertrouwde ze met Gijs Buth en samen woonden ze tot 1989 in Dirksland. In dat jaar overleed haar tweede man. Daarna verhuisde ze naar Bilthoven dicht bij haar kinderen, waar ze in 2000 overleed.

Veel van haar werk werd gepubliceerd in ‘De Vriend van Oud en Jong’, de kalender ‘Honingdruppels’, het streekblad ‘Eilanden-Nieuws’ en ook wel in het ‘Gereformeerde Kerkblad’ voor Zuid-Holland, Zeeland, Noord-Brabant en Limburg.

Blaad’ren zweven in de wind

Vallend blad

 

‘Wij allen vallen af als een blad,

en onze misdaden voeren ons henen weg als een wind.’

(Jesaja 64:6)

Blaad’ren zweven in de wind,

groen, goudbruin of geel getint.

Wind vaart om en door de bomen,

spelend worden z’ opgenomen.

Zie ze draaien, went’len, keren;

’t blad kan zich niet meer verweren;

machteloos en levensmoe

vallen ze ter aarde toe

op de paden, wegen, erven,

waar bij duizenden ze sterven.

Najaarsspel van blad en wind –

stil, als een verdrietig kind,

zie ik ’t kunststuk van Gods handen

op de natte weg belanden.

De vergank’lijkheid van ’t leven –

op elk blad staat het geschreven.

Maar de aard’ is ’t einde niet,

door de bladeren ruist een lied:

dood, verderf zijn overwonnen;

God is weer opnieuw begonnen.

Door Zijn Zoon Die ’t leven gaf,

rukt Hij ons uit dood en graf.

Valt mijn blad, door Hem beschreven,

eeuwig zal ik met Hem leven.

Anchor 1

Bruidskerk, ontwaak, want de Bruidegom komt

1. Bruidskerk, ontwaak, want de Bruidegom komt,

Hij komt langs de pleinen en straten;

Hij zoekt naar Zijn bruid.

Zijn de lampen soms uit?

Is de olie niet op in de vaten?

 

2. De olie der liefde, die niemand toch doov’,

dat licht in de donkerste nachten.

De olie der blijdschap,

ontvlamd door ’t geloof,

de olie van biddend verwachten.

 

3. Bruidskerk, ontwaak, want de Bruidegom komt,

Hij komt langs de donkerste dreven.

Laat stralen uw gloed,

ga Hem tegemoet,

de lampen al brandend geheven!

Anchor 2

Midden in het Midden-Oosten

1. Midden in het Midden-Oosten

woont een volk, verjaagd, verstrooid,

moegezworven over d’ aarde,

waar geen land, geen volk hen spaarde;

omgebracht, geknecht, gekooid.

 

2. Eind’lijk zijn ze thuisgekomen

in het eeuwenoud gebied,

aan hun vaderen gegeven,

maar van vijanden omgeven,

vinden zij de vrede niet.

 

3. Midden in het Midden-Oosten

heeft een krib, een kruis gestaan.

Door ontfermingen gedreven,

heeft ons God Zijn Zoon gegeven,

maar men nam Zijn Zoon niet aan.

 

4. Ieder haakt naar rust en vrede,

niemand die de vrede vindt,

die niet naar Gods Zoon wil horen.

In hém wordt de vreê geboren,

die hier buigt voor ’t Christuskind.

bottom of page