William Ralph Featherston (ca.1846-ca.1873)
Het onderstaande lied ‘My Jesus, I love Thee’ is gedicht door William Ralph Featherston uit Canada (ca.1846-ca.1873). Hij was 16 jaar toen hij het dichtte en hij stierf op ca. 26-jarige leeftijd.
Er bestaan diverse Nederlandse vertalingen van, o.a. een van Meier Salomon Bromet (1839-1905; een bekeerde Jood; werd geboren in Suriname, studeerde in Engeland, werd predikant te Woodbridge, verhuisde naar Amsterdam, was evangelist onder de Joden. Van hem staan veel vertalingen in de Joh. de Heerbundel).
Er is een mooie geschiedenis die met dit lied te maken heeft:
Een jonge, getalenteerde en teergevoelige actrice liep door de straten van een grote stad. Toen ze een bleek, ziek meisje op een rustbank net binnen de halfopen deur van een mooi huis zag liggen, ging ze naar binnen met de gedachte dat ze door haar eigen opgewektheid en een sympathiek praatje de jonge invalide zou kunnen opvrolijken. Het zieke meisje was een toegewijde christin, en haar woorden, haar lijdzaamheid, haar onderwerping en haar van hemels licht stralend gelaat waren zo’n bewijs van de geest van haar godsdienst, dat de actrice ertoe gebracht werd ernstig na te denken over datgene waar het christendom aanspraak op maakt. Ze kwam tot een diepgaande bekering en werd een ware volgelinge van Christus.
Toen vertelde ze haar vader, de leider van de theatergroep, over haar bekering en over haar verlangen om het toneel te verlaten. Ze verklaarde dat ze geen consequent christelijk leven kon leiden en tegelijk het leven van een actrice volhouden. Haar vader was buitengewoon verbaasd en vertelde zijn dochter dat ze hun inkomsten zouden mislopen en dat hun zaak te gronde zou gaan, als zij in haar beslissing volhardde. Omdat ze haar vader innig liefhad, werd ze enigszins in haar voornemen geschud en stemde gedeeltelijk toe om mee te doen met de aangekondigde opvoering die over een paar dagen zou plaatsvinden. Zij was de ster van de groep en bij ieder geliefd.
Alle voorbereidingen werden getroffen voor het toneelspel waarin ze zou optreden. De avond kwam en haar vader was blij dat hij zijn dochter teruggewonnen had en dat ze hun inkomen niet zouden verliezen. Het uur brak aan; een groot publiek had zich verzameld. Het doek ging op en de jonge actrice stapte kordaat naar voren, onder het applaus van de menigte. Maar een ongewoon licht straalde van haar schone gelaat. Te midden van de ademloze stilte van het publiek declameerde ze:
Mijn Jezus, ik min U, ik weet: Gij zijt mijn’;
Elk zondig vermaak, Heer’, verlaat ik voor U;
Mijn Heiland, mijn Redder, mijn Leven zijt Gij!
Zo ’k ooit U beminde, mijn Jezus, ’t is NU!
Dat was alles. Door Christus had zij overwonnen en terwijl ze het publiek in tranen achterliet, trok ze zich terug van het toneel om er nooit meer op te verschijnen. Door middel van haar invloed kwam haar vader tot bekering en door hun gezamenlijke evangelisatiearbeid werden velen tot God geleid.
My Jesus, I love Thee,
I know Thou art mine
1. My Jesus, I love Thee, I know Thou art mine;
For Thee all the pleasures of sin I resign;
My gracious Redeemer, my Saviour art Thou;
If ever I loved Thee, my Jesus, ’tis now.
2. I love Thee because Thou hast first loved me,
And purchased my pardon on Calvary’s tree;
I love Thee for wearing the thorns on Thy brow;
If ever I loved Thee, my Jesus, ’tis now.
3. I will love Thee in life, I will love Thee in death,
And praise Thee as long as Thou lendest me breath;
And say, when the death-dew lies cold on my brow,
If ever I loved Thee, my Jesus, ’tis now.
4. In mansions of glory and endless delight,
I’ll ever adore Thee in heaven so bright;
I’ll sing with the glittering crown on my brow,
If ever I loved Thee, my Jesus, ’tis now.
Mijn Jezus, ik min U,
ik weet: Gij zijt mijn’
Isaac da Costa (1798-1860)
Aan mijn zoon Abraham,
bij zijn aanneming tot lid van de Waalse Gemeente [te Amsterdam] met een Bijbel, 1848.
Mijn zoon, van d’ eeuw’ge God werd deze schat gegeven
Aan ‘s werelds volk’ren t’ zaam met Jakobs nageslacht.
Heb in dat woord ook gij uw heul, uw heil, uw leven.
Geen zilver of geen goud haalt bij zijn duur en kracht.
Zo vestig oog en hart steeds op dat Boek der boeken,
Doorgrond zijn diepe zin in eenvoud en gebeên,
En leer’ der vaad’ren God u dáár Hemzelve zoeken,
Die ‘t eerst ons heeft gezocht in Zijn barmhartigheên.
U laat ons ouderhart voor schat of kostbaarheden
Het somber uitzicht slechts op een geschokte tijd!
Is Jezus en Zijn liefde het uwe eens ingetreden
Zo zegg’ u, o mijn zoon, dit Boek, hoe rijk gij zijt.
Uit mijn eigen Frans, dat volgt:
Du Gardien de Jacob précieux héritage,
Réel plus que l’argent, durable plus que l’or,
Qu’il te soit avenir, jouissance, trésor –
Ce Livre, d’un Sauveur éternel témoignage.
Lis, relis-le sans cesse et médite son sens
D’un esprit humble et simple et d’un coeur en prières.
Retrouves-y ton Dieu dans le Dieu de tes pères,
Dont la fidélité visita tes parens.
Ah! si de ces parens l’impuissante tendresse
Ne te lègue ici bas rien qu’un siècle ébranlé,
S’ils te laissent Jésus, dans ton âme accepté,
Ce Livre, o notre fils! te dira ta richesse.
Letterlijke vertaling:
Kostbare erfenis van de Bewaarder van Jakob,
Wezenlijker dan zilver, duurzamer dan goud,
Moge ze uw toekomst, genieting en schat zijn –
Dit boek, eeuwig getuigenis van een Zaligmaker.
Lees en herlees het zonder ophouden en overdenk de betekenis
Met een nederige en eenvoudige geest en een biddend hart.
Vind uw God in de God van uw vaderen,
Wiens getrouwheid uw ouders bezocht.
Ach, als de onmachtige tederheid van deze ouders
U hierbeneden niets vermaakt dan een wankelende wereld,
Als zij u Jezus nalaten, in uw ziel aangenomen –
Dan zal dit Boek, o onze zoon, u uw rijkdom aanzeggen.