top of page
Anker 1

Cornelius Friedrich Adolf Krummacher (1824-1884)

C.F.A. Krummacher was Duits evangelisch-gereformeerd predikant en kerlieddichter; 

dit lied is het eerste in zijn bundel Harfenklänge (1857).

In het geslacht Krummacher komen vele predikanten voor.

C.F.A Krummacher was een zoon van de bekendere theoloog en predikant Friedrich Wilhelm Krummacher (1796-1868).

 

De andere coupletten in de Nederlandse vertaling zijn extra toegevoegd.

Stern, auf den ich schaue

Eins und Alles

1. Stern, auf den ich schaue,
Fels, auf dem ich steh’,
Führer, dem ich traue,
Stab, an dem ich geh’,
Brot, von dem ich lebe,
Quell, an dem ich ruh’,
Ziel, das ich erstrebe –
Alles, Herr, bist Du!

2. Ohne Dich, wo käme
Kraft und Mut mir her?
Ohne dich, wer nähme
Meine Bürde, wer?
Ohne dich – zerstieben
Würden mir im Nu
Glauben, Hoffen, Lieben –
Alles, Herr, bist Du!

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


5. Drum so will ich wallen
Meinen Pfad dahin,
Bis die Glocken schallen
Und daheim ich bin.
Dann mit neuem Klingen
Jauchz’ ich froh Dir zu:
Nichts hab’ ich zu bringen –
Alles, Herr, bist Du!

Ster, waarop ik schouwe

Een en Alles

 

1. Ster, waarop ik schouwe,

Rots, waarop ik sta;

Gids, die ik vertrouwe,

Staf, waarmee ik ga,

Brood, waarvan ik leve,

Borst, waaraan ’k mij vlij;

Doel, waarheen ik streve,

Alles, Heer’, zijt Gij.

 

2. Zoon, van God gegeven,

Gij bestuurt mijn lot;

Koning van mijn leven,

Gij mijn Heer’ en God!

Satan moge woeden:

Lam, geslacht voor mij,

Gij zult mij behoeden,

Alles zijt Gij mij.

 

3. Bron, waaruit ik putte,

Leven uit de dood;

Schaduw ter beschutting,

Toevlucht in de nood,

Schat, die rijk mij maakte,

Vriend, steeds aan mijn zij;

Rust, waar ’t hart naar haakte,

Alles, Heer’, zijt Gij.

 

4. Zonder U, waar kreeg ik

Kracht en moed vandaan?

Zonder U, hoe kon ik

Hier door ’t leven gaan?

Zonder U gebonden,

Met U ben ’k thans vrij.

Amen! Hallelujah!

Alles, Heer’, zijt Gij.

 

5. Heer’, neem Gij mijn handen,

Leid mij aan Uw hand;

Doe mij veilig landen,

Straks in ’t Vaderland.

Dán met hemelingen,

In der eng’lenrei,

Zal ’k nog eeuwig zingen:

Alles, Heer’, zijt Gij!

bottom of page