top of page
Anker 1

Bron van zaligheden

1. Bron van zaligheden,

doe m’ Uw pad betreden,

volgzaam, blij en stil.

Trooster van mijn smarten,

Neig mijn dwaalziek harte

tot Uw vrees en wil.

Leer mij U in heel mijn leven

lof, aanbidding, dank te geven

 

2. Bron van Geesteskrachten,

leer mij U verwachten,

wakend, biddend zijn.

Help m’ in ’t dagelijks leven

liefde na te streven,

waar en rein te zijn.

En mijn leven zó getuige

dat de wereld voor U buige.

 

Bron van mijn verblijden,

leer mij ook in ’t lijden

stil zijn en verheugd.

Dat men in mijn wezen

duid’lijk steeds moog’ lezen:

Jezus’ kracht geeft vreugd.

Dan zal eens in ’t uur van scheiden

zelfs de dood mijn ziel verblijden.

De voetstap des Konings

1. De voetstap des Konings: men hoort zijn geluid

in ’t oorlogsrumoer van de volken.

De tronen der wereld, zij worden Zijn buit,

als Jezus straks komt op de wolken.

 

2. De voetstap des Konings: verneemt gij hem niet

in allerlei teek’nen der tijden?

De wereld, zij siddert bij ’t droevig verschiet;

doch die Hem verwachten, zijn blijde.

 

3. De voetstap des Konings brengt lsr’el naar ’t land

dat thans weer als nieuw wordt herboren.

God mint alle volken, daarom heeft Zijn hand

’t volk Isr’el als werktuig verkoren.

 

4. De voetstap des Konings spreekt luid tot Gods kerk:

‘Ontwaak, ’t is geen tijd meer tot dromen.

Ga heen in Mijn wijngaard en werk daar Mijn werk,

doe handeling totdat Ik kome.’

 

5. De voetstap des Konings vraagt ernstig gehoor;

Hij noopt ons tot waken en bidden.

Gemeente van Christus, bereidt u toch voor,

want weldra staat Hij in uw midden.

 

6. De voetstap des Konings dringt door tot het graf;

d’ in Christus gestorv’nen verrijzen;

dan valt ook het reiskleed de levenden af;

in eenheid zal alles Hem prijzen.

 

7. De voetstap des Konings, trilt hij in uw ziel?

Verwacht gij de dag Zijner Kroning?

Zo niet, buig nog heden uw harte en kniel

voor Jezus, uw Redder en Koning.

Heer’ Jezus, kom!

Dit lied is gedicht of vertaald door Johannes de Heer.

Het  wordt gezongen op de melodie van: ‘Komm süßer Tod, komm selge Ruh!’,

gecomponeerd door J.S. Bach (BWV 478) en opgenomen in het Gesang-Buch van G.C. Schemellis (1736).

 

1. Heer’ Jezus, kom!

Kom tot Uw bruid!

Maak los haar aardse banden;

Voer haar naar beet’re stranden.

Reeds lang toch ziet Uw bruid,

Naar Uwe toekomst uit.

Kom tot Uw eigendom;

Heer’ Jezus, kom!

 

2. Heer’ Jezus, kom!

Breng ons in ’t licht

Van d’ eeuw’ge hemelluister;

’t Wordt hier op aard’ zo duister;

Waarheen men ’t oog ook wendt,

’t Is jammer en ellend’,

Verwoesting, dood rondom;

Heer’ Jezus, kom!

 

3. Heer Jezus, kom!

Spreek ook Uw Woord

Tot hen die, nog in zonden,

U niet als Heiland vonden.

Zie in genâ, o Heer’!

Op ’t dwalend mensdom neer;

Zend toch Uw Geest alom;

Heer’ Jezus, kom!

Wat zorg en onrust hier beneên

1. Wat zorg en onrust hier beneên,

Wat sloven vroeg en laat;

Wat zwoegen soms, ach, en alleen

Om wat toch straks vergaat.

Komt, langer niet aan d’ aard’ gewijd,

Zoekt naar het blijvend goed;

Bedenkt dat spoedig komt de tijd

Gij ’t al verlaten moet,

Het al verlaten moet.

 

2. Mijn ziele, geef uw kracht en tijd

Toch nimmer aan deez’ aard.

Gij zijt een kind der eeuwigheid,

’t Is al uw zorg niet waard.

Daar is wat beters u bereid,

Een vast en blijvend goed:

Het is de eeuw’ge zaligheid,

Die hier reeds juichen doet,

Die hier reeds juichen doet.

 

3. De Zoon van God stierf aan het kruis,

Hij daalde in het graf;

Hij kocht ons door Zijn offerbloed,

Zichzelve stond Hij af.

En nu mag ieder tot Hem gaan,

Hoe neergedrukt hij zij;

De last des levens neemt Hij weg,

Van zonde maakt Hij vrij,

Van zonde maakt Hij vrij.

Anker 2
Anchor 1
bottom of page