top of page
Anker 1

Jacobus Revius (1586-1658)

Dit gedicht komt uit: Over-Ysselsche sangen en dichten, Jacobus Revius (1630).

Hij droeg onze smarten

 

T’ en zijn de Joden niet, Heer’ Jesu, die U kruisten,
Noch die verraderlijk U togen voor ’t gericht,
Noch die versmadelijk U spogen in ’t gezicht,
Noch die U knevelden en stieten U vol puisten [builen],


T’ en zijn de krijgslui niet, die met hun felle vuisten
De rietstok hebben of de hamer opgelicht,
Of het vervloekte hout op Golgotha gesticht,
Of over Uwe rok saâm dobbelden en tuisten –


Ik ben ’t, o Heer’, ik ben ’t die U dit heb gedaan;
Ik ben de zware boom die U had overlaân;
Ik ben de taaie streng waarmee Gij gingt gebonden,
De nagel en de speer, de gesel die U sloeg,
De bloedbedropen kroon die Uwe schedel droeg,
Want dit is al geschied, helaas! om mijne zonden.

bottom of page