top of page
Anker 1

Nikolai I. Melnikow (1941-1972)

Nikolai I. Melnikow (1941-1972) werd geboren in het gebied Donetsk, Oekraïne. Zijn ouders behoorden tot een baptistengemeente. Al jong ontwikkelde hij een grote liefde voor poëzie en muziek. Door het werk van de Heilige Geest ontving hij reeds in zijn jeugdjaren de Heere Jezus als zijn Zaligmaker. Op 18-jarige leeftijd moest Nikolai in militaire dienst. In 1963 werd hij, 22 jaar oud, door de KGB tot drie jaar gevangenschap veroordeeld om de vele gedichten, preken en artikelen die hij schreef. De ontmoeting met een oude pelgrim in de barak, die tot 25 jaar gevangenschap en 5 jaar dwangarbeid was veroordeeld, en steeds over zijn hemelse vaderland zong (‘Heimatland, Heimatland’), was voor hem zeer indrukwekkend. Vervolgens werd Nikolai naar Siberië verbannen. Hij werd in 1967 ouderling in een gemeente aldaar. Nog voor afloop van zijn termijn werd hij in 1968 opnieuw voor drie jaar gevangengezet. Deze keer werd hij depressief, vertwijfeld en terneergeslagen. De Heere hielp hem eruit en hij mocht zien dat het lijden voor Christus geen straf of hindernis, maar een voorrecht is. Hij zat vaak in de isoleercel, of hij werd samen met zware misdadigers opgesloten. Ook tijdens deze gevangenschap gebruikte God hem tot bekering van gevangenen.

In 1971, na ruim tien jaar keerde Nikolai eindelijk naar de stad van zijn kinderjaren terug. Nog datzelfde jaar trad hij in het huwelijk en werd hij ouderling in de gemeente. Na tweeënhalve maand werd onverwachts kanker in een gevaarlijk stadium bij hem vastgesteld. Zijn laatste dagen waren de moeilijkste van zijn leven door de zware pijnen, maar nog steeds probeerde hij wat nuttigs voor de gemeente te doen. Zijn laatste preek hield hij voor 2.000 jongeren die op een heuvel bijeengekomen waren om Gods Woord te horen. Op een dag werd Nikolai wakker en ging achter het harmonium zitten. Hij vertelde dat hij ’s nachts over een lied gedroomd had. Hij was tot de middag bezig om de melodie en de drie verzen op te nemen. Het was zijn laatste lied, ‘Ich besinge Dich mein Heiland’ (vanuit het Russisch in het Duits vertaald). Twee dagen voor zijn dood riep hij zijn vrouw aan zijn bed. Hij was ondertussen te zwak om op te staan. ‘Nina, breng een cassetterecorder, ik moet mijn testament maken!’ ‘Kolja, welk testament? We zijn toch arme mensen, we hebben niets.’ ‘Zet de recorder aan, Nina. Natuurlijk wil ik graag mijn eerste kind zien, of het nu een zoon of een dochter zal zijn. Dat is helaas niet meer mogelijk. Maar Nina..., ik laat een onvoorstelbaar rijke erfenis na, omdat ik Jezus zeer liefheb. Hij is voor mij een Parel, een Juweel. Hem heb ik mijn hele leven gegeven. En deze Rijkdom, mijn Jezus, wil ik mijn zoon of mijn dochter nalaten.’ Met de stem van een stervende zong hij zijn afscheidslied: ‘Ich besinge Dich, mein Heiland.’ Hij stierf op bijna 31-jarige leeftijd. Zijn dochter woonde in 2018 nog met haar gezin in het gebied Loegansk.

Ich besinge Dich, mein Heiland!

1. Ich besinge Dich, mein Heiland!

Du bist meiner Seele Lied.

Auf dem Weg durch Schmerz und Tränen

dieses Lied mich zu Dir zieht.

 

Chor: Dieses Lied gibt Trost und Freude,

Herzensfrieden, tiefe Ruh’.

Hier find’ ich die Kraft, zu gehen.

Dieses Lied, mein Herr, bist Du!

 

2. Ist der Weg auch steil und dornig –

dieses Lied hilft mir zu geh’n

auf dem Pfad zur ew’gen Heimat

jedem Feind zu widersteh’n.

 

3. Und wenn ewig ich zu Hause,

dieses Lied in mir erklingt.

Dann von heil’gem, ew’gen Leben

es in meinem Herzen singt. 

1. Ik zing over U, mijn Heiland!

U bent mijner ziele Lied.

Op de weg door smart en tranen

trekt mij dit Lied tot U. 

Koor: Dit Lied geeft troost en vreugde,

Vrede in het hart, diepe rust.

Hier vind ik de kracht om te gaan.

Dit Lied, mijn Heer’, bent U!

 

2. Is de weg ook steil en doornig –

Dit Lied helpt mij om te gaan

op het pad naar het eeuwige vaderland,

om elke vijand te weerstaan.

 

3. En wanneer ik eeuwig Thuis ben,

weerklinkt dit Lied in mij.

Dan zingt het in mijn hart

van heilig, eeuwig leven.

bottom of page