top of page
Anker 1

Jan Utenhove ( ? -1565)

Jan Utenhove: korte levensloop

Het geboortejaar van Jan Utenhove is onbekend. Hij is afkomstig uit een oud, adellijk geslacht in Gent. Zijn vader, Nicolaas Utenhove, President van de Raad van Vlaanderen, hing reeds vroeg de beginselen van de Reformatie aan. Wanneer keizer Karel V vanaf 1544 krachtig tegen de ketterij in de Nederlanden gaat optreden en er hevige vervolgingen losbreken, verlaat Utenhove zijn land om eerst naar Duitsland te gaan.

Vanaf najaar 1545 tot zomer 1548 verblijft hij in Straatsburg, waar hij omgaat met mannen als Marinus Bucer, Petrus Martyr en Paulus Fagius. Nog lang na zijn vertrek uit Straatsburg staat hij in briefwisseling met hen. In Straatsburg maakt Utenhove voor het eerst kennis met de gemeentezang volgens Straatsburgs-gereformeerd gebruik. Zijn tijd gebruikt hij onder andere voor studie.

In de zomer van 1548 vertrekt Utenhove naar Canterbury in Engeland. Daar werkt hij o.a. samen met Bucer, Martyr, Fagius en Joannes a Lasco. Ze zijn de aartsbisschop van Canterbury, Thomas Cranmer, behulpzaam in het reformeren van de Engelse Kerk.

In maart 1549 keert Utenhove via Brussel en Keulen terug naar Straatsbrug en trekt verder naar Zürich, waar hij nauw contact krijgt met Heinrich Bullinger. In Genève ontmoet hij Calvijn. Zijn terugreis voert via Bazel weer naar Straatsburg. Zijn vroegere vrienden zijn echter allemaal uitgezworven. Utenhove gaat opnieuw naar Engeland, deze keer naar Londen. Daar wordt een Nederlandse gemeente gevormd, die de beschikking krijgt over het kerkgebouw van de Austin Friars. Op 21 september 1550 vindt de eerste samenkomst daar plaats.

In 1551 wordt in Londen een uitgave van eerst 10 en later 25 psalmen en enkele gezangen gedrukt, waarvan een aantal de signatuur I.V. (=Ian Vtenhove) dragen. De niet gesigneerde psalmen zijn (waarschijnlijk vanwege de haast) uit het Duits vertaald. De wel gesigneerde psalmen zijn evenmin echt oorspronkelijke berijmingen, maar o.a. bewerkingen van Marots psalmen. Utenhove is zich steeds op de Franse psalmen blijven richten.

Op 6 juli 1553 sterft koning Eduard VI, die de Hervorming in zijn land zo krachtig bevorderd had. Na de 9-daagse regering van Jane Gray bestijgt Maria (bijgenaamd ‘de Bloedige’) de troon als vurig rooms-katholieke. Twee maanden later gaan de leden van de vluchtelingengemeenten aan boord van twee Deense schepen die leeg op de Theems liggen. Maar in Denemarken blijken ze alleen welkom te zijn als ze hun erediensten houden volgens de Deens-Lutherse liturgie en leer. In december 1553 vertrekken de vluchtelingen dus weer. Ze vinden een onderkomen in Emden en omgeving.

Utenhove begint tijdens zijn verblijf in Emden (tot september 1556) aan een nieuwe vertaling van de Bijbel, met behulp van tal van andere geleerden. Het Nieuwe Testament komt in 1556 te Emden uit, terwijl Utenhove met A Lasco in Frankfort is. Ze reizen door naar verschillende plaatsen in Polen, wonen de synode van Wlodzislaw bij en gaan ook nog naar Italië. Juni 1559 is Utenhove terug in Frankfort. Via Friesland steekt hij opnieuw over naar Engeland, waar het voorgaande jaar de protestantse Elisabeth koningin is geworden. De vrouw van Utenhove (Anne van Horne, met wie hij lente 1558 gehuwd was) volgt hem voorjaar 1560. In Londen wordt opnieuw een Nederlandse gemeente gesticht in Austin Friars.

Utenhove stierf in 1565. Tot op het laatst van zijn leven is hij bezig geweest met het steeds verder completeren van zijn psalmberijming. Het manuscript kwam voor zijn overlijden nog gereed, maar de druk in 1566 heeft hij niet meer beleefd.

 

Jan Utenhove: bedezang voor de predicatie

In Emden verzorgde drukker Gillis van der Erven herdrukken van de in Londen verschenen gezangboekjes. Op 4 april 1557 kwam van zijn pers:

25 psalmen en andere gezangen die men in de Duitse [Nederlandse] gemeente te Londen was gebruikende.

Kolossenzen 3:16: ‘Het woord van Christus wone rijkelijk in u, in alle wijsheid; leert en vermaant elkander met psalmen en lofzangen en geestelijke liedekens, zingende den Heere met aangenaamheid in uw hart.’

Achter de berijming van het Gebed des Heeren is een gezang toegevoegd, dat de drukker met deze woorden inleidt:

Een ander gebed tot God, door de auteur van hetzelfde gezangboek [Jan Utenhove], naderhand in gezangvorm gemaakt (dat gebruikt wordt in de gemeente vóór de predicatie). Het is nooit eerder in dit gezangboek geweest, maar is nu hier op noten (tot stichting van alle vrome christenen) toegevoegd, opdat zij die de muziek kennen en de anderen die ze niet kennen, het des te beter leren en alzo een kort gebedeken hebben om God voor Zijn genade en hulp (wanneer zij samenkomen) aan te roepen. Het begint aldus: O God &c.

Bron: De Nederlandse psalmberijmingen in de 16de eeuw, S.J. Lenselink

O God, Die onze Vader zijt

Utenhove 1557:

 

O God die du onse Vader bist

Door Jesum Christ

Gheef dynen gheest ons allen ghemeyn

Die ons ter waerheyt leyde

Verhoor ons doch te deser stondt /

Open den mondt,

Dynes Dienaers, dat hy dyn wordt reyn

Ende vrymoedich verbreyde.

Daertoe O Heere ghenadichlick /

Open onse hert ende ooren

Dat wy dat hooren vlyetelick

Ende trauwelick bewaren

Op dat wy moghen vruchtbaerlick

Dynen loff altydt verklaren.

Datheen 1566:

 

O God Die onze Vader bist,

Door Jezus Christ,

Geef Uwen Geest ons al gemein,

Die ons ter waarheid leide.

Verhoor ons toch tot dezen stond.

Open den mond

Uws dienaars, dat hij Uw woord rein

En vrijmoedig verbreide.

Daartoe, o Heer, genadelijk

Open ons hart en oren,

Dat wij dat horen vlijtelijk

En trouwelijk bewaren,

Opdat wij mogen vruchtbaarlijk

Uw lof altijd verklaren.

bottom of page